Artikel uit Brussel Nieuws 3 juli 2009 over straatretraite
Brussel – Zonder geld of vaste slaapplaats. Zestien Nederlandse en Belgische zenbeoefenaars op retraite in de Brusselse straten.
Na verloop van tijd weet je ze wel te vinden, de ‘betere plekken’ om te bedelen, rond te hangen of gewoon naar het toilet te gaan.
Frank De Waele, fulltime zenleraar bij de vzw Zen Sangha, kent intussen zijn weg in de Brusselse straten. Voor de vierde keer op rij is De Waele, in navolging van boeddhistische bedelmonniken, met een groep zenbeoefenaars op retraite in de hoofdstad. Hun enige bagage bestaat uit een slaapzak en een identiteitskaart. “Een openbare wc vinden is niet evident. Je vindt er wel enkele in bibliotheken, cafés en ondergrondse parkeergarages,” zegt de 51-jarige zenleraar, terwijl hij geniet van een kop warme koffie. Een koffie die hij niet zelf betaald heeft: vijf dagen lang, de duur van de straatretraite, heeft De Waele geen cent op zak.
Hetzelfde geldt voor zijn zestien Nederlandse en Belgische leerlingen, die elk vijftig euro voor de administratie en logistiek van de retraite betalen. “Voor mij is het moeilijk om mensen aan te spreken,” vertelt de Gentenaar Nico Cuypers (37), die al zeven jaar bij De Waele mediteert. “Je stelt je kwetsbaar op. Mensen reageren heel verschillend op bedelaars: nors, vriendelijk, kwaad. Het is interessant om eens aan de andere kant te staan.”
Gênant
Harm-Jan Roeles (48), uit het Nederlandse Arnhem en zelf vrijwilliger in een daklozencentrum, heeft er minder moeite mee. “Het doet me denken aan mijn kindertijd. Toen leefde ik ook zonder geld of plannen,” legt de beeldend kunstenaar uit. “Als kind vraag je ook alles. Het roept wel enige schaamte op, want je hebt niets.”
Toch gaat bedelen, vindt Roeles, makkelijker dan je zou denken. “Gisteren verzamelde de groep tachtig euro in een uur. Eigenlijk merk ik niets van de crisis. Wat de groep te veel heeft, doneren we aan organisaties als Nativitas (dagonthaalcentrum in de Marollen, SVdb).” De zenbeoefenaars krijgen naar eigen zeggen elke dag meer dan genoeg.
Niet iedereen vindt dergelijke straatretraites oké. Omstanders verwijten deze ‘bedelaars’ al eens dat ze geen echte daklozen zijn. Dat ze altijd terug kunnen naar hun warme nest. “Ik zweer het je, het is heel intens,” weerlegt De Waele de kritiek. “Je leert de stad op een andere manier kennen. Mensen die je niet eens bekijken of gewoonweg afwijzen: dat is keihard.”
Een andere kritiek die de groep soms moet aanhoren, is dat ze toeristen zijn. Harm-Jan Roeles ziet dat anders. “Sommige mensen in de groep vinden een bezoek aan een daklozenorganisatie gênant, ik niet. Ik wil die daklozen zien en contact met hen maken. Dat is interessant. Ieder mens heeft een ander verhaal.”
Slapen op karton
Een geschikte slaapplek zoeken is een steeds terugkerende activiteit tijdens de straatretraites. Volgens De Waele zijn er wel enkele mooie plekjes te vinden – aan de Zavel, de Papenvest, de Albertina –, maar het slapen zelf wil niet altijd even goed lukken. “De eerste nacht buiten op een karton slaap je slecht. De derde nacht slaap je al een heel stuk beter, door de opgestapelde vermoeidheid,” zegt zenleraar De Waele, die zelf ervaring opdeed bij de Amerikaanse zenmeester Bernie Glassman.
Daarnaast mediteert de groep tijdens de straatretraite dagelijks twee keer een halfuurtje. Verder komen ze samen in een luisterkring, waarbij iedereen zijn emoties de vrije loop laat. “De eerste twee dagen op straatretraite zijn heftig: het beeld van jezelf kraakt. Sommigen denken aan stoppen. Maar door zenmeditatie wordt onze geest rustig en helder. Door de sterke contrasten in de stad is dat moeilijker, maar dat is net de uitdaging.”
Steven Vandenbergh © Brussel Deze Week